Leestijd: 10 minuten
Voorzijde briefkaart

Op de dag dat ik deze briefkaart met de post binnen kreeg, stelde Delpher.nl ruim 40.000 tijdschriften online en doorzoekbaar beschikbaar. Hierbij zat ook De Zwemkroniek, officieel orgaan van de KNZB (tot 1933 nog NZB), tevens officieel orgaan van de Nederlandsche Bond tot het Redden van Drenkelingen (NBRD). Voor mij een regelrechte goudmijn, waarin ik voor de ontrafeling van deze briefkaart gelijk een spreekwoordelijke duik ging nemen.

Op zoek naar A.J. Meijerink

A.J. Meijerink, schermleraar (bron: Noord-Hollands Archief/Kennemerland, ca. 1895)

Gek genoeg kwam ik op mijn zoektocht al snel een A.J. Meijerink tegen die op hoog niveau aan schermen deed. Deze Adrianus Johannes Meijerink blijkt dezelfde Meijerink te zijn die zich later onder meer ook actief zou gaan inzetten voor het oprichten van reddingsbrigades in geheel Nederland.

Schermen

Meijerink wordt geboren op 25 oktober 1865. Vanaf zijn 9e specialiseert hij zich in het schermen en in 1880 haalt hij zijn eerste meesters-examen. Vanaf dat moment geeft hij ook schermles, later aangevuld met gymnastiek.
Van zijn 17e tot zijn 30e zal hij aan schermwedstrijden deelnemen. Zijn successen in binnen- en buitenland waren zo groot dat hij al snel de sabelduivel wordt genoemd.

Gezin

Meijerink trouwt in 1890, maar al snel overlijdt zijn vrouw. In 1892 is er opnieuw een huwelijk; hij trouwt met Johanna Meijerink-Oliemans. Tussen 1893 en 1897 krijgen ze 3 dochters en 1 zoon. Bij de werkzaamheden in zijn eigen inrichting zal hij later door 2 van hen worden ondersteund. In 1912 is er een 3e huwelijk met N.J. Rijk.

Meijerink wordt instructeur

In de tussentijd volgt hij als kwekeling een onderwijzersopleiding. Hij gaat les geven aan de MULO in Haarlem en daarnaast begint hij in 1890 zijn eigen Inrichting voor Heilgymnastiek, Gymnastiek en Schermen in de Jacobijnestraat. In 1898 verhuist de inrichting naar de Jansstraat. Later werkt hij voor 1 van de zo geheten Zander-Instituten aan de Kleine Houtweg als gymnastiekleraar, heilgymnast en masseur.

Advertentie: Meijerink start met zijn eigen inrichting (uit: Haarlem’s Dagblad,van 16 augustus 1890)
Advertentie Zander-Instituut (uit: Haarlem’s Dagblad van 7 september 1912)

Een leven lang lesgeven

Verschillende scherm- en gymnastiekverenigingen wilden hem graag binnenhalen. Bij zijn 25-jarig jubileum als gymnastiekleraar eind 1913 was hij instructeur geweest bij achtereenvolgens Thor, Excelsior, Concordia, Kracht door Oefening, Willen is Kunnen en Rust Roest. Het lesgeven blijft hij lang tijd doen. Op 5 april 1930 wordt zelfs zijn 50-jarig jubileum als schermleraar gevierd.

Van schermen en gymnastiek naar reddingswerk

Oprichting Haarlemsche Reddingsbrigade

Hoe kwam Meijerink in aanraking met en hoe raakte hij sterk geïnteresseerd in het reddingswezen?

Op 5 juni 1913 verdrinkt een 23-jarige schippersknecht in de Nieuwe Gracht. Hoewel er zich 100-en toeschouwers op de kant verzamelden, was niet 1 van hen in staat de jongeman te redden. Meijerink’s 16-jarige dochter is getuige van het ongeval en vertelt thuis het verhaal.

Het tragische gebeuren laat hem niet meer los en ‘s-nachts kan hij er niet van slapen. Zonder dat hij van het bestaan wist van enkele andere reddingsbrigades vat hij het plan op, om een vereniging op te richten waar mensen onderricht krijgen in het reddend zwemmen.

Meijerink doet daarop op 17 juni 1913 een oproep in het Haarlem’s Dagblad. Hierbij geeft hij nog eens de noodzaak aan van de oprichting van een plaatselijke reddingsbrigade. De reacties zijn op dat moment nog erg lauw en in sommige gevallen ronduit negatief.

Maar, de daarop volgende oprichtingsvergadering van 26 juni wordt druk bezocht. Maar liefst 33 aanwezigen worden lid en van diverse kanten is er sympathie en wordt er medewerking aangeboden. De Haarlemsche Reddingsbrigade is een feit. De vereniging heeft als doel het zoveel mogelijk praktische en snelle hulp te bieden aan drenkelingen.

In de daarop volgende jaren is Meijerink betrokken bij de oprichting van verschillende plaatselijke brigades. Hij geeft lezingen en hij is betrokken bij demonstraties. In 1932 organiseert hij zelfs een 14-daagse propagandatocht in de noordelijke provincies, waarna er maar liefst 9 nieuwe reddingsbrigades worden opgericht.

Een 14-daagse propagandatocht levert 9 nieuwe reddingsbrigades op.

Oproep voor een propaganda-bijeenkomst

De uitnodiging voor deelname aan een bijeenkomst in 1937:

De heer A.J. Meijerink te Haarlem, Hoofdconsul voor de Centrale Propaganda van den Nederlandschen Bond tot het Redden van Drenkelingen, noodigt U hierbij uit, tot het bijwonen van een propaganda-avond. Deze avond wordt gehouden met het doel een reddingsbrigade op te richten.

De leden der op te richten brigade zullen onderricht worden in het verleenen van hulp bij alle mogelijke water- en ijsongevallen, aan personen, die met auto te water geraakten, aan bewusteloozen en schijndooden, aan slachtoffers van gas- en electriciteitsongevallen. Menigeen dankt het leven aan den belangenloozen moed en de hulp van een of meer brigadeleden.

Een reddingsbrigade is dus een werkelijk gemeenschapsbelang! Met woord en beeld zal het nut hiervan U duidelijk gemaakt worden. Mogen wij hopen op Uwe tegenwoordigheid, op deze interessanten avond, die U echter tot niets verplicht?

Hulp van echtgenote

Bij zijn activiteiten kreeg Meijerink veel steun van zijn vrouw. Zij was betrokken bij de oprichting van de Haarlemsche Reddingsbrigade en van 1913 tot 1930 nam zij het secretariaat waar. Zij werkte mee aan tentoonstellingen op reddingsgebied, die in het land werden gehouden en zij was een trouwe bezoekster van vergaderingen van de bond.

Vóór 1920 verdronken er gemiddeld ruim 900 mensen per jaar.

Veel verdrinkingen

Examen Amsterdamse reddingsbrigade : Man springt van een kade om een zogenaamde drenkeling te redden (bron: Spaarnestad Photo, 1919)

Dat veel van deze brigades juist in het begin van de 20e eeuw worden opgericht is niet zo vreemd. Het aantal zwembaden en ook badhuizen neemt snel toe. Zwemmen en baden zijn immers sterk in opkomst. Allereerst omdat bewezen is dat het goed is voor de gezondheid, maar ook omdat het aantal verdrinkingsgevallen in die tijd gemiddeld maar liefst 939 per jaar is. Tussen 1920 en 1934 was het gemiddeld aantal dodelijke verdrinkingen gedaald, maar nog altijd 675.

Met meer leden van reddingsbrigades leren niet alleen meer mensen zwemmen, ook zijn er dan meer redders. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelt sinds 1936 gegevens over doodsoorzaken waaronder verdrinkingen van Nederlanders. Ter vergelijking: in 2017 waren er 85 verdrinkingen met dodelijke afloop.

Hoewel Meijerink geen goede zwemmer is, geeft hij wel degelijk ook het goede voorbeeld. Tot 1929, wanneer hij door gezondheidsredenen moet stoppen, haalt hij maar liefst 14 drenkelingen uit het water. Eén keer zijn het er zelfs 4 tegelijk, wanneer een paard en wagen in het water geraakt.

Nationale Reddingsbrigade

In september 1917 staat de Haarlemse Reddingsbrigade samen met de brigades van Amsterdam, Den Haag, ‘s-Hertogenbosch en Breda aan de wieg van de oprichting van de Nederlandsche Bond tot het Redden van Drenkelingen (NBRD). Ook hier is Meijerink van de partij, gezien het feit dat hij wordt benoemd tot secretaris.

In die tijd bestonden er al twee andere organisaties die elk een soortgelijk doel hadden:

  • Maatschappij tot Redding van Drenkelingen (1767). Het doel van deze organisatie is om zo veel mogelijk verdrinkingen te voorkomen. Dat doen ze door voorlichting te geven, onderzoek te doen en helden in eigen land te bekronen. Maar ze willen het probleem ook internationaal onder de aandacht brengen.
  • Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij (1824). De stichting heeft ten doel het kosteloos (doen) verlenen van hulp en bijstand aan hen die voor de Nederlandse kust in gevaar verkeren of in gevaar dreigen te geraken.
Zandvoortse reddingsbrigade : Tijdens een demonstratie geven twee mannen een zogenaamde drenkeling kunstmatige ademhaling onder veel publieke belangstelling (bron: Spaarnestad Photo, 1926)

Propaganda in de koloniën

Ik was ook erg benieuwd naar de propagandawerkzaamheden in Ned. Indië, Suriname en Curaçao. Daarover is helaas niet meer terug te vinden dan een krantenartikel uit 1930, waarin Joh. H. Porsjes een krachtige actie in Ned-Indië is begonnen om ook aldaar het reddingswerk en meer speciaal het redden van drenkelingen te organiseren.

Aan de pers werden artikelen van propagandistische aard toegezonden, terwijl tal van bekende mannen zijn uitgenodigd zich voorlopig een benoeming van Consul van den Bond te laten welgevallen. In 1935 sluit de Reddingsbrigade Manggarai uit Batavia zich aan bij de Nederlandse Bond.

Ook over Suriname is beperkte informatie in de krant te vinden over de noodzaak van het leren zwemmen en redden. Wellicht dat het (niet digitaal beschikbare) tijdschrift De Brigade over propaganda-activiteiten in de koloniën meer informatie zou kunnen verschaffen.

Samenwerking met zwembond

Na afspraken met de Zwembond beschikt de NBRD vanaf 9 juni 1925 over een officieel orgaan om mededelingen te publiceren. Meijerink is in die tijd voorzitter van de Pers- en Propagandacommissie. Alle leden van deze commissie stellen zich beschikbaar voor het geven van alle gewenste inlichten en het houden van voordrachten en lezingen. Meijerink zelf houdt begin 1930 al zijn 100e lezing. In 1943 is de teller al de 500 gepasseerd.

Meijerink op 70-jarige leeftijd (uit: Zwemkroniek van 1 december 1935)

Ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag wijdt De Zwemkroniek in 1935 een artikel op haar voorpagina aan Meijerink, Propaganda-Consul van de NBRD. Meijerink heeft zijn leven gewijd aan het redden van drenkelingen. Al zijn vrije tijd heeft hij hieraan met enthousiasme en liefde geofferd. Nog altijd verzorgt hij lezingen door het gehele land.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog moeten KNZB en NBRD van de Duitse bezetter noodgedwongen fuseren tot de Nederlandsche Zwem- en Reddingsbond. Gezamenlijk geven ze nu Zwemmen en Redden uit, waarbij Meijerink fungeert als vaste medewerker Zwemmen en Redden, terwijl 2 andere grote namen, Planjer en Boon, respectievelijk de onderdelen Zwemsport en Zwemonderwijs voor hun rekening nemen. Na de oorlog volgt er weer een afsplitsing van de bonden.

Tuberculosebestrijding

Naast zijn drukke werkzaamheden voor de NBRD, heeft Meijerink als grote liefhebberij het helpen bij de tbc-bestrijding. Met zijn gymnastiekklas gaf hij jaarlijks uitvoeringen in de Haarlemse Schouwburg. De gehele opbrengst kwam ten goede aan de tbc-bestrijding. In zo’n 30 jaar draagt hij maar liefst ƒ 62.000 af.

Meijerink bracht een grote som geld bijeen voor de bestrijding van tbc.

Publicaties van Meijerink

Ook via zijn boekjes en de radio bereikte Meijerink zijn publiek. Hij schreef de volgende uitgaven:

Met zekere regelmaat kreeg de propagandist zendtijd op de radio voor zijn betogen.

Overlijden

Meijerink overlijdt in 1946, waarbij hij werd herdacht als de grote pionier van de zwemsport en het reddend zwemmen. Gedurende zijn leven ontving hij meerdere onderscheidingen, waaronder het Ridderschap in de Orde van Oranje Nassau. Daarnaast kreeg hij de draagmedaille van de Maatschappij te Redden van Drenkelingen.

Beeldmateriaal

Korte reportage van Polygoon (Collectie Eye) uit 1940 over de zwemsport in Nederland, het belang van goede zwemlessen en het plezier dat mensen daar bovendien aan kunnen beleven. Kinderen krijgen zwemles. Politieagenten worden getraind in het reddend zwemmen. Een reddingszwemmer demonstreert hoe een drenkeling die in de Amstel is gevallen gered kan worden. Sportzwemmers laten zien hoe een goede zwemslag eruit ziet.

Over de briefkaart

Met zijn sierlijke handschrift schrijft Meijerink vanuit Zwolle een (wat lijkt op een) verslag van een vergadering of bijeenkomst naar mej. Claus, secretaresse van Reddingsbond NBRD. Zelfs op hoge leeftijd bezoekt hij soms nog dagelijks een andere plaats in Nederland om voordrachten met lichtbeelden te geven: op maandag naar Gorredijk, op dinsdag naar Akkrum en op woensdag naar Bolsward. Een druk baasje, die Meijerink!

Geraadpleegde bronnen: