Leestijd: 18 minuten
Titelpagina

Het instructieboekje Beschrijving der zwem- en bad-inrigting te Utrecht verscheen in 1846, is geschreven door H.J. Broers en bestaat uit 32 pagina’s. Doel was om te voldoen aan vraag of er een beschrijving kon komen van de zweminrichting, zodat men op andere plaatsen een goede wegwijzer zou hebben. Aan deze wens wilde de heer Broers, geneesheer van beroep, graag voldoen. Het boekje heeft een lichtgroene omslag die niet is bedrukt. Hiernaast vind je daarom een afbeelding van het titelblad.

Over de zweminrichting

De zweminrichting was 3 jaar eerder opgericht en was duidelijk bedoeld voor zwemmers uit de betere kringen, omdat de toegangsprijs voor het gewone volk te hoog was. De particuliere school lag van 1843 tot 1866 aan de Kruisvaart. In een krantenbericht van het Utrechtsche provinciale en stads-courant van 6 mei 1844 wordt er gesproken over de opening van Etablissement Bad-lust aan de Kruisvaart op maandag 13 mei. Het betreft een inrichting, waarvoor alleen abonnees (heren) toegang hebben. Op een later moment wordt er vanwege kuisheid door de gemeente een schutting rond de zwemschool geplaatst.

In diezelfde krant wordt onder meer op 17 en 24 juli juli geadverteerd met de mogelijkheid voor niet-leden om elke dag van 6 tot 9 uur te zwemmen. Datzelfde jaar sloot het zwembad op 8 oktober 1844. Ondernemer J. van Oosten bedankte in een advertentie het publiek en in het bijzonder de heren leden voor hun medewerking en zegde toe gedurende de sluiting de noodzakelijke veranderingen en verbeteringen aan te brengen.

Gezicht op het openluchtzwembad aan de Kruisvaart in Utrecht. (Bron: Utrechts Archief, Catalogusnummer 31585)

Over de zwem- en badinrigting

In die tijd werd er al gezwommen in Utrecht en hoewel iedereen hiervan om verschillende redenen de noodzakelijkheid inzag, was het bezwaarlijk dat er zomaar op verschillende plekken gezwommen werd. Zo was vaak de afstand te groot; was er het gevaar van verdrinking en het was niet mogelijk om ergens je kleding neer te leggen. De heer Van Oosten, academisch schermheer, vatte daarom het plan op om een zweminrichting op te richten, die geschikt was voor zowel de geoefende zwemmer als voor het geven van zwemonderwijs. Het bestuur van de stad ging akkoord en zo ontstond drie jaar eerder de eerste zweminrichting van het land.

Van verschillende kanten was men benieuwd naar deze zweminrichting en daarmee was de basis gelegd voor het schrijven van dit boekje. De opbrengst van het boekje zou geheel ten goede komen van de bedienden van het etablissement. Schrijver Broers gaat niet in op de architectonische aspecten, maar hij richt zich vooral op dat wat voor de zwemmer nuttig en dienstbaar is. Hij heeft de Amsterdamse inrichting gezien, maar de andere kent hij alleen van horen zeggen. Er zal dan ook geen vergelijking worden gemaakt, alleen al omdat de behoefte in elke stad verschillend is.

Bereikbaarheid en locatie

Advertentie Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad – 6 mei 1844

Allereerst moet de badinrichting goed bereikbaar zijn. De Utrechtse zwemschool ligt dicht bij de stad, aan de andere kant van het station en is van verschillende kanten binnen enkele minuten bereikbaar. Men heeft zicht op de verschillende treinen die naar Arnhem of Amsterdam vertrekken en daarnaast op rijke korenvelden, wei- en moeslanden. Dit alles aan een druk bevaren vaarwater. Drukte en beweging worden afgewisseld met de kalme rust van het land.

Ook als het geen weer is om te zwemmen, dan is het er aangenaam verpozen door het gezelschap van andere leden. Maar helder stromend water is natuurlijk nog belangrijker. Een zwemschool wordt bij voorkeur aan stromend water gebouwd. In Utrecht zijn er mogelijkheden te over, hoewel het water in de Kruisvaart, het water van het etablissement, niet heel snel stroomt.

De zwemmers, maar ook de schepen en schuiten zorgen ervoor dat steeds vers water wordt aangevoerd. Balken aan de buitenkant zorgen ervoor dat er geen vuil naar binnen drijft en een goede zandgrond bevordert de bezinking van de meer vaste stoffen.

Een zwemschool mag niet in een kom of in een vijver veranderen en de zwemmers niet insluiten alsof het goudvissen zijn. Zwemmen is je bewegen in open water, in de vrije natuur. Als je het vrije uitzicht afsluit, is het alsof je aan het baden bent in een grote badkuip. Je kunt zo onder de balk door duiken en dan kun je zwemmen zover je wilt. Alleen de 3e klasse, waar ongeoefende zwemmer les krijgen, is door rasterwerk voor het oog van nieuwsgierigen beveiligd.

Beschrijving etablissement

We hebben nu lucht, aarde en water behandeld en kunnen daarom over gaan tot de eigenlijke beschrijving van het etablissement. De inrichting heeft een lengte van 223 en een breedte van 58 Utrechtse voeten, terwijl het zwemwater 164 voet lang is en 27 voet breed (1 Utrechtse voet is 0,265 m.). Hoewel er plannen zijn voor uitbreiding, voldoen de huidige maten aan alle behoeften. Er zijn 3 klassen met elk hun eigen gedeelte in de zweminrichting. De ongeoefende zwemmers van de 3e klasse kunnen overal de grond raken. Hier zijn voor de veiligheid altijd 2 bedienden aanwezig. Er zijn drijfmiddelen beschikbaar, zoals kurken, biezen etc., hoewel deze meestal maar korte tijd nodig zijn. Ook wordt er gezwommen aan een lijn. Op warme dagen is het hier razend druk.

Na goed oefenen kan er een examen worden afgelegd, die de zwemmer toegang zal verlenen tot een hogere klasse met ruimer en dieper water. Dit examen wordt afgenomen door de ondernemer of één van zijn bedienden en bestaat slechts uit het heen en weer zwemmen zonder te rusten. Met een klein fooitje aan de bedienden is de promotie naar de 2e klasse een feit. Hier is het een stukje dieper, zodat men slechts gedeeltelijk kan staan. Het is even wennen, maar met een slag of 6 bereik je de overkant waar je weer kunt uitrusten. Geoefenden en minder geoefende zwemmen hier door elkaar.

Om tot de 1e klasse toegelaten te worden moet de zwemmer alle klassen op en neer kunnen zwemmen zonder te rusten, een afstand van 328 voet. Daarna mag hij zich in het 15 voet diepe water van de 1e klasse begeven. Alleen het naar buiten zwemmen is nog niet toegestaan. Hiervoor is bijzondere toestemming van de ondernemer nodig, die dit alleen de beste zwemmers toestaat, omdat buiten de zwemschool geen toezicht kan worden gehouden. Het ware zwemmen is alleen in het diepe.

Maar de 1e klasse biedt nog meer voordelen. Hier staat namelijk een machine die 32 voet hoog is en zich boven het water uitstrekt. Die dient om van af te springen. Voor veel zwemmers is dit een tikje te spannend. Als zij eenmaal boven zijn, komen ze ook snel weer naar beneden. De schrijver vat dit samen met het oude spreekwoord: Als apen te hoog klimmen willen, dan ziet men hun naakte billen. Iedereen die zonder aarzelen van boven naar beneden springt, lokt bewondering bij de toeschouwers uit. Wel de benen bij elkaar houden en niet naar de zijkant springen, want dit kan ongelukken veroorzaken. Er zijn 5 mogelijkheden, die steeds 7 voet boven elkaar staan. Je kunt dus laag bij de grond beginnen en dan steeds 1 etage hoger gaan. Beginners kunnen eventueel springen met een lijn om.

Zwemonderwijs
Advertentie Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad – 7 oktober 1844

Nu we de verschillende klassen van de zwemschool hebben besproken, kunnen we overgaan tot het onderwijs zelf. De meningen over het zwemonderwijs zijn verschillend. De ene wil dat de leerling direct in het diepe water moet worden geworpen, de schrijver is er meer voorstander van het van jongs af aan en vooral langzaam te doen. Met kleine stapjes leert de jongen te vertrouwen op zijn eigen krachten. De ervaring hier in Utrecht is, dat diegenen die langzamerhand aan het lijntje zijn begonnen, binnen enkele weken goede zwemmers zijn geworden.

Een goed middel is ook om een beginneling, nadat hij zijn borst en benen heeft natgemaakt, van een kleine hoogte te laten afspringen. Hij leert dan dat hoe snel weer boven water komt en dat geeft hem vertrouwen in het water. Vraag de schrijver niet om dieper in te gaan op de theoretische en praktische zwemkunst. Daarover zijn boeken geschreven met figuren en platen, met bewegingen en tempo’s, die volmaakt beantwoorden aan het doel. Hij geeft een beschrijving van de Utrechtse zwemschool en onthoudt zich verder van zwemlessen.

Badkleding en kamertjes

De zwemmers zijn verplicht om badkleding te dragen in de vorm van een zwembroek. De gebreide zijn het netste, maar ook het minst sterk. Velen dragen nog een soort badmuts van gewassen taf, of een elastiekje om het hoofd om hoofdpijn te bewaren of het kapsel netjes te houden. Sommigen gebruiken ook nog een linnen of katoenen mantel om zich tegen de zon te beschermen. Er zijn in totaal 40 kamertjes waar de zwemmer zich kan aan- of uitkleden. Op warme dagen is dit veel te weinig voor de 400 leden.

Eigenlijk zijn de kamertjes van 4 voet (ongeveer 1 vierkante meter) in het vierkant te klein en daarom erg benauwd. In het kamertje zijn een stoel, een spiegel, een kapstok en een plankje om iets op te leggen. Veel zwemmers hebben een schapenvacht aangeschaft om de voeten op te plaatsen. Om de zanderige voeten schoon te maken zet de oppasser telkens een klein teiltje met water neer. Iedereen heeft zijn eigen handdoek en voor de kamertjes hangen een aantal laarzentrekkers.

In Amsterdam worden de kamertjes met een sleutel gesloten. In Utrecht wordt de deur gesloten met een knipje. Wordt een kamertje bezet, dan hangt de oppasser een blikken plaatje met het nummer van de zwemmer op de deur, Het is volstrekt verboden om met 2 personen tegelijk in één kamertje te gaan. De slotsom blijft: zorg voor ruime en luchtige kamertjes en maak ze in een groot aantal.

Beslotene baden

Er wordt gesproken over zogenaamde beslotene baden; 12 stuks met elk 2 kamertjes. Waarschijnlijk gaat het hier om baden, die zo zijn gebouwd dat ze zowel overdekt als in de open lucht kunnen worden gebruikt. Indien nodig zorgt een bel met een koord eraan voor hulp. Er is tevens behoefte aan een overdekt zwembad voor 4 tot 6 personen. Men hoopt dit volgend jaar te realiseren. Hier kunnen volwassenen oefenen, voor zij zich in het ruime buitenwater wagen. Gezien het aantal leden zijn er echt te weinig baden beschikbaar.

De zaal

Als laatste in het verhaal worden de zaal, waar allerlei consumpties te krijgen zijn, de vergaderzaal en enkele kamertjes voor de commissarissen genoemd. Net als de vergaderzaal wordt de zaal maar weinig gebruikt. Iedereen is liever in de buitenlucht. Hiermee komt een einde aan de beschrijving. De schrijver verontschuldigd zich door te zeggen dat er best onnauwkeurigheden zullen zijn en dat het verhaal veel te wensen overlaat. Uiteindelijk gaat de schrijver enigszins buiten zijn boekje.

Vervolgd wordt met een beschrijving van de reglementen. De reglementen zijn gebaseerd op de ervaringen die inmiddels met de zwemschool zijn opgedaan. Het wordt dan ook de Grondwet van de zwemschool genoemd. Alles wat niet aan de behoeften voldoet wordt afgeschaft. Tot nu toe werkt het reglement voortreffelijk; er is nog geen enkele boete uitgedeeld. Het bestuur bestaat uit 14 Commissarissen: 7 burgers en 7 studenten. Zij moeten ervoor zorgen dat de inrichting goed functioneert en zien toe op de wetten. De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding, waaronder de handhaving van de orde.

Op de vraag wat nu de beste tijd is om te zwemmen antwoord Broers dat dit naar zij idee na zonsondergang is, omdat je dan meer verkwikt huiswaarts keert dan op de vroegere uren van de dag. Sommige zwemmers gaan het liefst in de vroege ochtend, hoewel zij soms klagen over moeheid in de loop van de dag. Er zijn zelfs zwemmers die 3 of 4 keer op een dag komen zwemmen. Ze worden er mager van en het mag volgens Broers best wat minder, Direct zwemmen na het eten schijnt niet goed te zijn en is nadelig voor een goede spijsvertering. Ook hier geldt dat sommige zwemmers er wel last van hebben en sommige zwemmers totaal niet. Ieder moet naar zijn eigen lichaam luisteren.

Reglementen en bepalingen

Bericht over zwemschool in Algemeen Handelsblad – 27 juni 1844

Interessant is allereerst de prijsbepaling:

Bij een doorlopend abonnement

  • 1e klasse, geoefende zwemmers ƒ 6,00
  • 2e klasse, gedeeltelijk geoefende ƒ 8,00
  • 3e klasse, ongeoefende ƒ 12,00
  • Beslotene baden ƒ 12,00

Voor de 3e en volgende zoon uit een gezin wordt de halve prijs berekend. De vader van een lid of huisgezin, die zich voor de beslotende baden abonneert, wordt de prijs van de 2e klasse berekend. Studenten kunnen kiezen uit een doorlopend abonnement of een driemaandelijks abonnement. De tarieven die hier laatstgenoemde berekend worden zijn:

  • 1e klasse ƒ 5,00 resp. ƒ 3,00
  • 2e klasse ƒ 7,00 resp. ƒ 4,00
  • 3e klasse ƒ 10,00 resp. ƒ 5,00
  • Besloten bad ƒ 10,00 resp. ƒ 5,00

Daarnaast betaalt ieder lid bovenop zijn contributie 1 gulden voor het wassen van zwemvoorwerpen, overvaren enz.
Bijzondere beurten, zonder lesgeving kosten:

  • een besloten bad ƒ 0,75, een gewoon bad ƒ 0,60
  • 3 beurten besloten bad ƒ 2,00, 3 beurten gewoon bad ƒ 1,50

Gezien de prijzen was inrichting duidelijk bedoeld voor de beter gesitueerden van Utrecht. Voor een kilo brood betaalde je in die tijd grofweg ƒ 0,15.

Reglement

  • Art. 1: bij binnenkomst dienen de heren, indien gewenst, hun bewijs van lidmaatschap te tonen
  • Art. 2: Iedereen die gebruik mag maken van het etablissement, wordt verzocht hun naam en woonplaats in het daartoe gereed liggende album in te vullen
  • Art. 3: Dit artikel behandelt de eerder genoemde voorwaarden van overgang van 3e klasse naar 2e klasse enz. Een lid mag niet zonder toestemming van de ondernemer in een bad zwemmen van een andere klasse dan waartoe hij behoort. Dit geldt ook indien men zich niet voor de beslotene baden heeft geabonneerd. Overtreders worden met ƒ 3,00 beboet. De helft hiervan gaat naar de armen; de andere helft is voor de bedienden
  • Art. 4: Elke verstoring in het water, alsmede het nuttigen van consumpties, wordt ook met ƒ 3,00 beboet
  • Art. 5: Het is verboden om zonder zwembroek te water te gaan of eruit te komen. Men mag zich niet in zwembroek vertonen voor het gebouw of op de steiger. Zwembroeken en handdoeken zijn tegen betaling in het lokaal verkrijgbaar. Het uit- en aankleden dient te geschieden in de kleedkamer en mag onder geen beding elders plaats hebben. Indien de genoemde regels worden overtreden, dan volgt een boete van ƒ 3,00
  • Art. 6: Geoefende zwemmers mogen alleen na toestemming van de ondernemer buiten het etablissement gaan zwemmen. Ook hier geldt bij overtreding een boete van ƒ 3,00.
  • Art. 7:Honden dienen in de daartoe bestemde hokken te worden vastgelegd. Bij loslopende honden wordt een boete van ƒ 3,00 opgelegd
  • Art. 8: Leden mogen introducés meenemen, mits hiervan in het boek melding wordt gemaakt. Stadsgenoten die worden geïntroduceerd zijn verplicht een besloten of open bad te gebruiken. Zij dienen hiervoor het geldende tarief te betalen
  • Art. 9: De verschuldigde contributie dient op 1 juni van elk jaar te worden betaald na ontvangt van een kwitantie van de ondernemer
  • Art. 10: Een abonnement wordt verlengd zolang een lid zich niet voor aanvang van het bad- of zwemseizoen heeft afgemeld.

Gezien en goedgekeurd door onze commissarissen:
Dr. H.J. Broers (pres.), Mr. F.W.D. Heijligers (secr.), C. van Schelle, E.F.J. Weerts, Mr. M. de Kock, F.H. van de Poll, W.A. Verhellouw, N.J. Hoffmann, Pellekaan, J.B. Bouman, F.A. van Loenen, S.J.A. van Walcheren, W.A. Wieling, G. Duuring Schuurman.

Voorschriften voor de bedienden en oppassers van de Utrechtse Zwemschool

Bedienden, oppassers en jongens moeten altijd netjes gekleed zijn. Zo nodig verstrekt de ondernemer buisjes die worden betaald uit de verdiende fooien. Deze buisjes mag de drager na afloop van het zwemseizoen houden. Mocht hij tussentijds vertrekken, dan dient het kledingstuk te worden ingeleverd. De oppassers en jongens volgen de bevelen van de eerste bediende op. Hij verdeelt de verschillende werkzaamheden, die met de grootste ijver moeten worden uitgevoerd. Als de ondernemer afwezig is en er heren komen zwemmen, dan blijft de eerste bediende te allen tijde bij het water.

Fooien worden afgedragen en in een pot gestopt. Elke avond wordt in een notitieboekje aangetekend hoeveel er is verdiend. Aan het einde van het zwemseizoen wordt het totaalbedrag naar evenredigheid onder het personeel verdeeld. Bedienden en jongens dienen om 5 uur in de morgen aanwezig te zijn. In de middag wordt er om beurten een uur geluncht. Werknemers moeten blijven tot 9 uur in de avond. Iedereen die te laat komt stort 25 cent in de fooienpot. Na 9 uur moet er zo nodig een bediende en een jongen in het lokaal blijven ter beschikking van de dienst. Op zon- en feestdagen is er gelegenheid om naar de kerk te gaan of verlof te nemen. Indien een medewerker iets breekt, kwijtraakt of vernielt, dan wordt dit ingehouden op de fooi of het weekgeld.

Brutaliteit, dronkenschap, dienstweigering of plichtsverzuim worden bestraft met dadelijke wegjaging. In dit geval kan geen aanspraak gemaakt worden op een deel van de fooien. Indien het slecht weer is, staat het de ondernemer vrij om bedienden te ontslaan. Zij ontvangen hun weekgeld tot op de dag van vertrek. Ook maken zij aanspraak op een deel van de fooien, die aan het eind van het seizoen worden uitbetaald. Indien de medewerker zelf tussentijds opzegt, dan maakt hij hierop geen aanspraak.

Zwemstrijd

Bericht in Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad – 25 juni 1846

De commissarissen van de zwemschool besloten dat op 16 juni 1846 tijdens de feesten der Academie, een zwemstrijd zou plaatsvinden. Eigenlijk was dit al voor 1845 gepland, maar toen kon dit door het slechte weer niet doorgaan. Het idee was, om per klasse een wedstrijd te houden. De winnaar zou diegene zijn die het zwemmen het langste zou volhouden. In de praktijk werd dit lastig, omdat alle zwemmers maar doorgingen.

Het was uiteraard niet de bedoeling dat de wedstrijd eeuwig zou duren, Na 1800 ellen (ruim 1.200 m.) werd de wedstrijd van de 1e klasse beëindigd en werden de prijzen tussen de 6 deelnemers verloot, De 1e prijs was een kristallen vaas met zilver en gouden voet; de 2e prijs een jachtmes met zilveren handvat en met rood fluwelen schede gemonteerd; de 3e prijs een goud-geëmailleerde doekspeld.

Bij de wedstrijd van de 2e klasse waren er 3 deelnemers die een afstand van 1110 ellen (ruim 750 m.) aflegden. Ook hier werd om de prijzen geloot. De 1e prijs was een zilveren met goud gemonteerde sigarenkoker; de 2e prijs een zilveren beker; de 3e prijs een gouden horlogeketting. In de 3e klasse was er slechts 1 deelnemer die de 440 ellen (300 m.) aflegde. Hij won een met goud gemonteerde pennenhouder.

Uit deze wedstrijd werd lering getrokken dat het beter zou zijn om voortaan een wedstrijd te houden in het afleggen van een bepaalde afstand in een zo kort mogelijke tijd. Anders zou geen einde aan komen en zouden er deelnemers zijn die langer blijven doorzwemmen dan goed is voor hun gezondheid. De wedstrijd werd afgesloten met een toespraak door de schrijver van dit boekje.

Toespraak van dr. H.J. Broers uitgesproken tijdens de feesten der Academie op 16 juni 1846

Verslag zwemstrijd in Utrechtsche provinciale en stads-courant : algemeen advertentieblad -19 juni 1846

Broers heet allereerst alle heren van harte welkom en daarnaast ook de hoofden van dit gewest en van deze stad en verschillende andere hoge autoriteiten. Het grote aantal leden geeft nog maar eens aan dat de belangstelling voor een zweminrichting groot is.

In de zomer zien wij onze rivieren bezaaid met mensen, die na hun werk een bad nemen in de stromende golven of meer in het ondiepe. Ook de Hollandse jongen die met zijn kornuiten allerlei kattenkwaad uithaalt, trekt na het uitgaan van school snel zijn kleren uit. In het water wordt veel plezier gemaakt en gekletst en gesmeten. De jongens doen kikkers na en leren zo ongemerkt hoe te zwemmen. Zelfs het slaan van de klok die etenstijd aankondigt kan ze niet weerhouden om te blijven zwemmen. Er blijft vast nog wel iets te eten over. Wat al vreugde, wat al leven, wat al vrijheid, wat al gelegenheid tot ontwikkeling van het lichaam. Die zwemmers daar worden stevige klanten.

Maar daar is het Hollands jongeheertje, die wandelt aan de hand van een Frans sprekende juffrouw. Hij ziet er netjes uit en zijn schoentjes glimmen. Maar hij ziet er ook bleek en ontdaan uit. Hij mag niet zwemmen en als hij al het water zou ingaan, dan zou hij een keel opzetten als een mager varken. Dat jongetje hoeft echt niet zo’n flinke heer te worden als een volksjongen, maar in zijn nauwe kleding kan hij amper adem halen.

De beschaafde Nederlander moet in helderheid en beschaving een geest boven zijn medeburgers uitmunten, maar hij mag zich niet in lichamelijke ontwikkeling door de gewone man laten overtreffen. Leer ze daarom echte Hollandse jongens worden, laat ze hun lichaam ontwikkelen; maakt dat ze uit de kluiten groeien! Laat ze komen leren zwemen als ze nog niet zwemmen kunnen. Het koude water versterkt hun ledematen en als zij het water beheersen kunnen, dan leren zij al op eigen krachten vertrouwen en op zichzelf staan.

In woningen van de lagere klasse hangt vaak een getuigschrift van het Nut van ’t Algemeen, als bewijs dat er een mensenleven met eigen gevaar is gered. In woningen van de rijken ontbreekt zoiets. Het zou toch mooi zijn als ook hier een leven werd gered? Maar hoeveel droevige ongelukken hebben wij jaarlijks niet te betreuren, hoeveel zonen, die zo vol leven de ouderlijke woning verlieten, worden er niet na enkele uren hier levenloos teruggebracht? Zij vonden een vreselijke dood in het water!

Dergelijke gevaren worden weggenomen door een instelling die wij hier in Utrecht hebben; een behoorlijk ingerichte zwemschool. Hier bestaat geen gevaar. Wie niet kan zwemmen blijft in het ondiepe. Als je een beetje kunt zwemmen, dan mag je in wat dieper water komen. Het ruime water is er voor de geoefende zwemmer. Brandt de zon te fel, dan wordt er een zeil gespannen. Ik zal hier niet geneeskundig proberen uit te leggen, welk nut het koude water op de gezondheid heeft. Er is een nieuwe tak van de geneeskunde, hydropathie of watergeneeskunde genaamd, die alle kwalen en gebreken met koud water geneest, tot zelfs botbreuken toe, zoals dominee O.G. Heldring ons verhaalt.

De zwemschool van Utrecht heeft al goede vruchten gedragen. Zeer vele jongelieden hebben hier al het water als hun element leren beschouwen en ik ken er genoeg, die vorig jaar nog erg angstig waren en die nu ijverig en moedig zouden toeschieten om een mensenleven te redden en daarnaast ook bij nood zichzelf zouden kunnen redden. De steun van de hoge autoriteiten van dit gewest en van deze stad bevestigen het nut van onze zwemschool.

Rest mij dank te zeggen aan de ondernemer voor zijn ijverige bemoeiingen. Wij stellen zijn trouwe zorg, zijn humaniteit en zijn vriendelijkheid op prijs. Ik kan gerust uit naam van het bestuur van deze school de verzekering geven, dat wij elke gelegenheid zullen aangrijpen om de verdere bloei van deze voor de gezondheid en het leven van de burger zo nuttige inrichting te helpen bevorderen en aan te bevelen. Dank ook aan de bestuurders van de provincie en de stad. Fijn dat u dit echte Hollandse feest luister bij wilt zetten, waarvoor wij u bij deze onze hartelijke dank toebrengen.

Bij de prijsuitreiking

Leander neemt afscheid van Hero voordat hij terug zal zwemmen over de Hellespont (Afb. [Public domain], via Wikimedia Commons).

De palm der overwinning is weggedragen in de eerlijke strijd. Alleen door de knappe en vlugge bewegingen van uw ledematen, bent u uw medezwemmers vooruit gezwommen en hebt allen achtergelaten. Ik heb u niets dan geschenken aan te bieden als een herinnering aan deze dag. In onze tijd is men minder doordrongen van het nut van de lichamelijke beweging en ontwikkeling dan in de oudheid. Toen stond iedereen die in de ars gymnastica uitblonk in hoog aanzien.

De grote Achilles was beroemd om zijn hardlopen en Ulysses was vermaard in het discuswerpen. Als een bewijs van zijn grote liefde wordt Leänder aangehaald, die ‘s-nachts om zijn meisje te zien de Hellespont overzwom. Atalantie schonk haar hart niet weg voordat haar minnaar haar in hardlopen had overtroffen. Op de spelen in Olympia waren het grote en beroemde mannen die in het worstelperk en in andere dergelijke spelende hoogste roem behaalden.

Onze Germaanse voorouders waren zeer bedreven in het zwemmen. Hoewel het tegenwoordige geslacht wel enigszins van de oude Germanen in levensstijl en uiterlijk verschilt, zien wij toch onze jongelingen met forse baarden en knevels onze Germaanse jeugd in het geheugen terugroepen. Volgen we hun lichaamsoefeningen en hun eenvoud, dan zal het vaderland niet vergeefs naar zonen zoeken die haar waardig zijn.

Ontvangt dan de prijs voor uw overwinning! Deze spoort u aan om door te gaan met de ontwikkeling van uw lichaamskrachten. Vergeet daarbij echter de ontwikkeling van uw geest niet. Beide vormen u tot flinke mensen, die als de nood het eist, mannelijk weten te spreken en hun taal door het zwaard weten te ondersteunen. Dat heeft het vaderland nodig. Lang mogen de zwemschool van Utrecht bloeien en ontwikkelde mannen voortbrengen. Dat zij zo!