Auteurs: Jo en Rob Dijksman
In 1994 besluit Delftenaar Jo Dijksman (1915-1996) om een aantal van zijn persoonlijke, vaak boeiende belevenissen aan het papier toe te vertrouwen. In 2014 bundelt zoon Rob Dijksman de verhalen en geeft deze vervolgens onder de titel Een geschoren Garibaldi in eigen beheer uit. Eén van de verhalen biedt een intiem beeld over zwemmen in het Delft van de jaren ’20 en ’30 en is hieronder met toestemming gepubliceerd. Meer informatie over (de aanschafmogelijkheid van) het boek vind je onderaan de tekst.
Zwemmen in de Westvest
Badmeester Bohemen, helemaal in het wit gekleed en met een mooie luxe witte pet op, was de chef van de twee badmeesters Van de Akker en Van de Berg. Die werkten in het arme bad. De kleedruimten bestonden uit hokken van zo’n twee bij drie meter met aan de muren wat haakjes voor je kleren. Soms stond je je met tien andere jongens samengepropt tegelijk te verkleden. Na het zwemmen bleek regelmatig een hemd of onderbroek te zijn gestolen.
Je kocht een tienbezoekenkaart voor ƒ 1,50, vijftien cent per keer, veel goedkoper dan voor het rijke bad. Maar ja, alle waar naar zijn geld: wij hadden maar één houten paard en balk. Het bad was door een smal, houten bruggetje in een diep en ondiep gedeelte gescheiden. Als je niet kon zwemmen zoals ik, moest je daar vooral niet over gaan. Je liep dan de kans dat de grotere jongens je het diepe induwden. De badmeester heeft er menige niet-zwemmer uit moeten vissen. Zelfs het ondiepe was voor mij nog te diep. Ik liep meestal met het water tot aan mijn schouders langs de houten rand, die ik maar stevig vasthield.
Een enkele keer mocht ik luxe voor vijfentwintig cent gaan zwemmen. Daar was het lekker rustig en niet zo druk. Zowel in het rijke als arme bad zwom je soms tussen de komkommers en groente. Die kwamen tussen de houten spijlen door het zwembad indrijven. Ze waren afkomstig van de groenteveiling die pal naast het zwembad lag. Alle afval gooiden ze daar zo in het water.
In 1926 is de Westvest afgegraven om de trambaan voor de tram naar Den Haag aan te kunnen leggen. Daarmee zijn toen ook het zwembad en de veiling verdwenen. Pas nadat het bad was verplaatst naar de Tweemolentjeskade konden ook de Delftse vrouwen, zei het gescheiden, hun baantjes gaan trekken.
Delftse Reddingsbrigade
De 10-jarige Wim Dijksman (broer van Jo) in een tot Moeder de Zwaan verbouwde zinken teil tijdens de jaarlijkse demonstratie van de Delftse Reddingbrigade in de zomer van 1930 in het kanaal tegenover studentenroeivereniging Laga. Achter hem aan kwamen nog twaalf jonge DRB-zwemmertjes met kleine zwaantjes op hun hoofd. Rechts herinneringstegel Delftse Reddingsbrigade (privécollectie fam. Dijksman)
Bijna iedereen kende mijn vader wel en velen wisten dat hij een verwoed lid was van de Delftse Reddingsbrigade (DRB). Dat was toen nog een kleine club van zo’n dertig mensen. Zij hadden er veel voor over anderen zwemmen en reddend zwemmen te leren. Alle middelen werden toegepast om hiervoor propaganda te maken. Zo was er ieder jaar een demonstratie in het Schiekanaal, vlak voor het gebouw van de studentenroeivereniging Laga. De DRB mocht dan de ruimten van Laga gebruiken.
Mijn vader voerde altijd een komische act op. Zo liep hij eens wat heen en weer te drentelen op een platte schuit die ze van Calvé hadden geleend. Een DRB’er speelt een visser die in het water ligt. Het is de bedoeling dat mijn vader hem gaat redden. Iedere keer, nadat hij ik kom heeft geroepen naar de drenkeling, trok hij een vestje uit en gooide het op de schuit. Soms had hij meer dan twintig van die vesten aan. Als de vesten op waren sprong hij in het water en redde de drenkeling net op tijd.
Ook speelden zij eens een bruidspaar met bruidsjonkers in een roeibootje. Na verloop van tijd belandden die natuurlijk allemaal in het water. De onderwaterzwemmer presteerde het om zestig meter onder water te zwemmen, een ongelooflijke prestatie. Het publiek kon hem volgen door een ballon, die op het water dreef en met een touwtje om zijn middel was vastgebonden. Aan de overkant stonden op zo’n middag langs de Kanaalweg honderden mensen, vaak vier rijen dik, te kijken naar het spektakel dat de hele middag duurde. Ieder jaar was het weer een geweldig succes.
Droogzwemmen
Als kleine jongens hebben wij bij de DRB goed leren zwemmen. Ook mijn moeder heeft er, 41 jaar oud, nog zwemmen geleerd. Bij ons thuis kregen veel mensen zwemles, het zogenaamde droogzwemmen. Zij moesten dan voorover op een stoel gaan liggen waarvan mijn vader de rugleuning had afgezaagd. Daar kregen zij dan van mijn ouders op het droge les in de eerste zwembewegingen. Menigeen heeft met die lessen van mijn vader en moeder als basis later zijn zwemdiploma en reddend-zwemmen-diploma gehaald.
Mijn vader had als een van de eersten het reddingsdiploma. Mijn broer en ik hebben het nooit gehaald. We wisten wel wat je moest doen, maar hebben niet alles af kunnen maken, zoals het duiken en naar boven brengen van een pop en ermee wegzwemmen.
De DRB had één erg enthousiast lid, de heer Scheerhout, een schilder die samen met zijn vader op de Vlamingstraat woonde. Hij was de ontwerper van de DRB-vlag, een prachtig stukje werk. Later bracht de Porceleyne Fles een tegeltje op de markt met hetzelfde ontwerp. Als één van de oprichters uit 1927 heeft mijn vader toen ook zo’n tegeltje gekregen.
Diploma van Jo Dijksman voor deelname aan het Nationaal Zwemfeest van de afdeling Den Haag van de Nederlandse Arbeiders SportBond (NASB), gehouden op 21 juli 1929 en voor het behalen van het zwem-diploma op 11 september 1930 (privécollectie fam. Dijksman).
Over het boek
Het boek Een geschoren Garibaldi: Herinneringen aan Delft bevat 140 verhalen over de Delftse familie Dijksman voor, vooral tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog. In de oorlog komt Jo doodvermoeiend thuis met melk of kolen, geruild voor tabaksbonnen. Hij verstopt zich onder de vloer als er razzia’s zijn.
Het boek is verkrijgbaar voor € 12,85 via de pagina van de auteur.