Leestijd: 8 minuten

Tijdens mijn dagelijkse online zoektocht naar oude zwemdocumenten stuitte ik op een aantal oude zwemmedailles uit de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Maar oude zwemmedailles, wat kun je daar eigenlijk over vertellen? Nou, heel veel! Allereerst vind ik de vormgeving van deze medailles stuk voor stuk prachtig. Daarnaast vallen er een aantal ongebruikelijke dingen op die voor die tijd vrij normaal zijn, maar tegenwoordig ondenkbaar. Ik heb ze hieronder even voor je op een rijtje gezet. Heb je aanvullingen? Graag! Geef dan een reactie onder dit bericht.

Medailles van v.l.n.r. zwemwedstrijden van de Amsterdamsche Dameszwemclub (ADZ) uit 1928, de Heemsteedse Poloclub (HPC) uit 1936 en de Schiedamsche Zwemclub (SZC) uit 1920.

Verenigingen met bijzondere namen

Vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw wint de verzuiling in ons land snel terrein. Net als voorheen richten gelijkgestemden verenigingen op, maar dan in protestants-christelijk, katholiek of socialistisch verband. Rond 1900 komt men tot inzicht dat ontspanning goed is voor de mens én krijgen Nederlanders meer vrije tijd door arbeidsduurverkorting. Bedrijven en fabrieken richten allerlei verenigingen op waar hun personeel in die vrijgekomen uren terecht kan.

Ook komt men steeds meer tot het besef dat sporten goed is voor de gezondheid. Bij zwemmen speelt daarnaast het enorme aantal verdrinkingen, dat elk jaar weer te betreuren is, een belangrijke rol. Volgens cijfers van de Reddingsbrigade verdronken er vóór 1920 gemiddeld ruim 900 mensen per jaar. Tussen 1920 en 1934 was het gemiddeld aantal dodelijke verdrinkingen gedaald, maar nog altijd 675. Veel zwemverenigingen, de Zwembond en de Reddingsbrigade verrichten onvermoeid propaganda om zoveel mogelijk mensen enthousiast te maken om te leren zwemmen.

Medaille Zwemmen Is Altijd Nuttig (ZIAN) van de jubileumwedstrijd tgv het 12 1/2 jarig bestaan op 16-04-1935

Veel verenigingen uit die tijd krijgen namen die refereren aan nut en noodzakelijkheid van bewegen. Daarnaast zijn er uiteraard ook clubs die hun naam verbinden aan de plaats waar ze gevestigd zijn. Bij Haagse zwemverenigingen leidt dit tot bijzondere namen als:

Voorbeelden van verenigingen van bedrijven en fabrieken uit Den Haag (situatie in 1959):

Afwijkende bassinmaten en zwemafstanden

In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw wint zwemmen snel aan populariteit. Gevolg daarvan is een gebrek aan vooral overdekte zwembaden. Wel zijn er al een behoorlijk aantal buitenbaden en natuurbaden, maar die zijn in de wintermaanden niet beschikbaar. Het bouwen van een overdekte inrichting is een kostbare aangelegenheid. Bovendien bevindt Nederland zich in de jaren ’30 in een diepe crisis. Gelukkig wordt er toch een aantal zwembaden bijgebouwd, veelal particulier gefinancierd. Onder meer de vele Sportfondsenbaden hebben we hieraan te danken. Het eerste Sportfondsenbad opent haar deuren in 1929 in Amsterdam.

Lang niet elk zwembad heeft in die tijd de standaardafmeting van 25 of 50 m. Sportfondsenbad Haarlem bijvoorbeeld heeft een bassin van 33 1/3 m. Tijdens de wedstrijd, georganiseerd op 1 december 1938 door plaatselijke vereniging De Waterratten (DWR), leidt dit onder meer tot een 5 x 66 2/3 m. estafette borstcrawl. De hieronder geplaatste medaille (l.) is gewonnen door één van de dames van de Amsterdamsche Dames Zwemclub (ADZ).

Medaille (l.) van De Waterratten (DWR) van 01-12-1938 met bassinlengte van 33 1/3 m. en (r.) van de Schiedamsche Zwemclub (SZC) van 25-07-1920 met bassinlengte van 20 m.

Andere voorbeelden zijn het voormalige zwembad in de Rotterdamse Tuinderstraat. Evenals de Schiedamse Gemeentelijke zweminrichting aan de Havendijk, heeft dit bad een lengte van 20 m. In Schiedam resulteert dit tijdens een zwemwedstrijd op 25 juli 1920 in wedstrijdafstanden als 40 m. rugcrawl, 80 m. borstcrawl en 3 x 40 m. wisselslag estafette.

Zwemverenigingen voor dames

Aankondiging Nationale Zwemwedstrijd voor Dames (Het nieuws van den dag : kleine courant 26-06-1886)

In de begintijd is het zwemmen alleen een aangelegenheid voor jongens en heren. Want welk fatsoenlijk meisje toont zich zomaar in een zwembad met ontblote hals, nek, armen, voeten en kuiten aan de eerste de beste man? In 1882 bouwt de slimme zakenman Theo van Heemstede Obelt een bad- en zweminrichting aan de De Ruyterkade in Amsterdam. Hij is groot voorstander en voorvechter van het dameszwemmen. Als eerste neemt hij in 1887 een apart zwembassin voor dames in gebruik.

Obelt staat in 1886 mede aan de basis van de 1e zwemvereniging voor dames, de Hollandsche Dames Zwemclub (HDZ). De eerste wedstrijd van deze vereniging vindt uiteraard plaats in de zweminrichting van Obelt. Alleen vrouwen en kinderen zijn daarbij welkom als toeschouwers. De jury bestaat uit een viertal dames én uit drie heren, waaronder Obelt zelf en D. Vrijdag, voorzitter van AZ 1870, de 1e zwemvereniging van Nederland en lid van de Raad van Toezicht. Over de zweminrichting van Obelt en de oprichting van HDZ kun je meer lezen in mijn artikel uit 2018.

Na de oprichting van HDZ zullen er nog vele damesverenigingen volgen. Vaak wordt er door deze verenigingen samengewerkt met heren- en gemengde verenigingen. Als gemengd zwemmen na de Tweede Wereldoorlog meer gemeengoed wordt, verdwijnen de damesverenigingen langzaam of fuseren ze met gemengde- en herenverenigingen. Zo rond 1970 is het begrip dameszwemvereniging nagenoeg verdwenen.

Medailles van v.l.n.r. zwemwedstrijden van 3 Amsterdamse dameszwemverenigingen: HDZ uit 1928, ADZ uit 1935 en Inter Nos uit 1935

Toch keert het dameszwemmen vanaf de jaren ’80 terug, zij het in de recreatieve sfeer. Grote gemeenten starten dan met aparte zwemlessen voor Islamitische vrouwen. Deze gemeenten proberen hiermee het sporten, de maatschappelijke participatie en integratie van deze groep vrouwen te bevorderen. Volgens hun geloofsovertuiging mogen moslimvrouwen alleen gedeeltelijk ontkleed sporten als er geen mannen bij zijn. Dit leidde in verschillende zwembaden wel weer tot discussies of deze speciale uren de integratie wel zouden bevorderen.

In Amsterdam wordt in 1995 de subsidiekraan voor dit soort projecten dichtgedraaid. Twee jaar daarvoor echter is door Turkse mannen de eerste Amsterdamse islamitische zwemvereniging De Waterlelies opgericht, In 1995 zijn zo’n tweehonderd vrouwen aansloten. De vereniging gaat zelf uren in diverse baden huren. Andere, soortgelijke initiatieven zoals de Rotterdamse Vrouwenvereniging Safak en de Islamitische Zwemvereniging Zuid-Limburg volgen, soms met de nodige ophef. Nog altijd bestaan deze en verschillende andere verenigingen of speciale afdelingen binnen verenigingen. Ze zijn meestal gericht op allochtone vrouwen en meisjes, maar zeker niet altijd.

Wisselslag met slechts drie zwemslagen (en soms toch weer vier)

Pas in 1952 wordt de vlinderslag, in die tijd ook vaak nog butterfly genoemd, erkend als officiële zwemslag. Daarvoor is het al toegestaan om bij de schoolslagnummers de armen met een vlinderslagbeweging uit te voeren. Op de Olympische Spelen van 1956 wordt de vlinderslag voor het eerst als individueel nummer gezwommen en pas in 1960 wordt 4 x 100 m. wisselslag estafette geïntroduceerd. Over de invoering van de vlinderslag is lange tijd op nationaal en internationaal niveau gediscussieerd en gesteggeld, met veel voor- én tegenstanders. Maar dat is minimaal voer voor één of meer speciale berichten.

Links en midden medailles 3 x 100 m. wisselslag estafette dames en rechts medaille Zweedsche estafette vrije slag dames

Voor die tijd werd er al wel op nationaal en internationaal niveau wisselslag gezwommen, maar dan alleen met de drie officiële slagen; rugslag, schoolslag en vrije slag. Overigens wordt in de eerste decennia van de 20e eeuw de vrije slag nog wel eens door de Spaansche slag vervangen, Deze slag of de zijslag wordt soms ook toegevoegd aan de wisselslag estafette, zodat er in dat geval toch weer vier verschillende slagen worden gezwommen.

En dan is er ook nog een bijzondere estafette-variant, die nog altijd voor komt: de Zweedsche estafette. Deze estafette komt in verschillende variaties voor, meestal met verschillende afstanden per zwemmer of zwemster en soms met als variatie ook nog verschillende slagen. In latere jaren wordt er zelfs gemengd estafette gezwommen.

Tot slot

Als je weet waar je moet zoeken en er ook de tijd voor neemt, is er over een paar simpele medailles enorm veel te vertellen. Van alle medailles kon ik in het krantenarchief van Delpher in dit geval gecombineerd met het krantenarchief van het Noord-Hollands Archief wedstrijdverslagen vinden. Mijn online zoektochten naar meer informatie over dameszwemmen en HDZ en de erkenning van de vlinderslag, leverde bovendien weer materiaal op voor nieuwe onderwerpen om over te schrijven. Wordt vervolgd dus…

Geraadpleegde bronnen